Basisprocedure voor het bewerken van effecten
Effectketenscherm
Het effectketenscherm toont alle effecten die door het geselecteerde geheugen worden gebruikt, evenals de uitvoer, de Send/Return-opstelling (effectketen) enzovoort. Selecteer in de effectketen het pictogram van het effect dat u wilt bewerken om het te bewerken.
- Tik op <EFFECTS> in de linkerbovenhoek van het scherm.
- Het effectketenscherm wordt weergegeven.
- Tik op het pictogram van het effect dat u wilt bewerken.
- Het effect schakelt in/uit telkens u op het pictogram tikt.
MEMO
U kunt het scherm van de effectketen ook openen door op de [EFFECTS]-knop te drukken.
- Sleep de respectieve parameters onderaan het scherm naar links of rechts om hun waarden te wijzigen.
- Gebruik de PAGE [÷] [ø]-knoppen om te schakelen tussen de parameters die u wilt bewerken. De huidige pagina wordt aangegeven in het midden onderaan het scherm.
- Het aantal parameters en pagina's kan verschillen afhankelijk van het effect.
MEMO
U kunt de [1]–[4]-regelaars ook gebruiken om de waarden te wijzigen die onderaan het scherm worden weergegeven. Als u een waarde in grotere stappen wilt wijzigen, draait u aan een regelaar terwijl u deze ingedrukt houdt.
Bewerkingsscherm
Toont alle parameters die u voor elk effect kunt bewerken.
- Tik in de effectketen in het midden van het scherm op het pictogram van het effect dat u wilt bewerken.
- Tik op <> in de rechterbovenhoek van het scherm.
- Tik op <KNOB VIEW> (of druk op de [4]-regelaar).
- Het bewerkingsscherm (KNOB VIEW) verschijnt.
MEMO
U kunt het bewerkingsscherm (KNOB VIEW) ook weergeven door in stap 1 op het pictogram van het effect dat u wilt bewerken te tikken en vervolgens de [SELECT]-knop lang ingedrukt te houden.
- Sleep de parameterpictogrammen omhoog en omlaag om hun waarden te wijzigen.
- Gebruik de PAGE [÷] [ø]-knoppen om te schakelen tussen de parameters die u wilt bewerken. De huidige pagina wordt aangegeven in het midden onderaan het scherm.
MEMO
Tik op een effectnaam onderaan het scherm om dat effect te bewerken.