Effectplaatsing

Door de pictogrammen te verplaatsen die de effecten, Send/Return enzovoort weergeven, kunt u de volgorde waarin effecten worden geplaatst, vrij wijzigen of kunt u deze parallel rangschikken.

U kunt maximaal 15 effecten en functionele apparaten zoals DIVIDER/MIXER, LOOPER, SEND/RETURN enzovoort in de effectketen rangschikken.

 

Maximaal aantal effecten en functionele apparaten dat kan worden geplaatst

Type

Bovengrens voor effecten die kunnen worden geplaatst

Zelfde effect

9

AMP

2

LOOPER

1

DIVIDER/MIXER

1

SEND/RETURN

1

MEMO

Vanwege DSP-capaciteitslimieten is het mogelijk dat u een effect niet kunt invoegen of overschrijven, zelfs als het aantal aangesloten effecten binnen de limieten valt. Als er niet genoeg DSP-capaciteit is, wordt het pictogram voor het effect dat u opnieuw in de keten probeert te plaatsen grijs weergegeven en kunt u het effect niet plaatsen. Om een nieuw effect te plaatsen, moet u een bestaand effect verwijderen.

 

Effecten aan de keten toevoegen (invoegen)

  1. Tik op <EFFECTS PALETTE>.
  2. De pictogrammen die alle effecten vertegenwoordigen die u op de GX-10 kunt gebruiken, worden weergegeven in de bovenste rij (palet) van het scherm.
  3. De baseffecten worden na de gitaareffecten getoond.
  4. Sleep het pictogram van de effecten van het palet naar de gewenste positie in het midden van het scherm (de effectketen).
  5. Dit voorbeeld laat zien hoe u het BOOST-effect tussen X-CMP en OD plaatst.
  6. Wanneer het “+”-pictogram verschijnt, laat u de vinger los die u gebruikt om het pictogram te slepen.
  1. Dit plaatst BOOST tussen X-CMP en OD.

 

Effecten in de keten door andere effecten vervangen (overschrijven)

  1. Tik op <EFFECTS PALETTE>.
  2. De pictogrammen die alle effecten vertegenwoordigen die u op de GX-10 kunt gebruiken, worden weergegeven in de bovenste rij van het scherm.
  3. Sleep een effectpictogram van de bovenste rij van het scherm naar de bovenkant van het effect dat u wilt vervangen.
  4. In dit voorbeeld vervangen we OD in de keten door BOOST.
  5. Er verschijnt een bevestigingsbericht zodra u uw vinger loslaat.
  6. Raak <OK> aan.
  7. Het OD-effect in de keten is nu vervangen door BOOST.

MEMO

  1. U kunt aan de [SELECT]-regelaar draaien om de effectpictogrammen op het palet te selecteren. U kunt ook op de [SELECT]-regelaar drukken om een effect in te voegen na het pictogram dat u in de effectketen hebt geselecteerd.
  2. Druk op de [SELECT]-regelaar terwijl u de [EFFECTS]-knop ingedrukt houdt om het pictogram dat u in de effectketen hebt geselecteerd, te overschrijven.
  3. Vink linksonder in het scherm het Â-keuzevakje aan van <ÂDON’T ASK AGAIN> en druk vervolgens op <OK> als u wilt verwijderen zonder dat de volgende keer het bevestigingsbericht wordt weergegeven.

 

Effecten in de keten verplaatsen

  1. Houd een pictogram ingedrukt en sleep het van links naar rechts om de volgorde van het effect in de keten te wijzigen.

MEMO

Houd de [SELECT]-regelaar ingedrukt terwijl u het effectpictogram hebt geselecteerd, en draai om het effect te verplaatsen.

 

Effecten uit de keten verwijderen

  1. Houd het pictogram van het effect in de effectketen dat u wilt verwijderen in het midden van het scherm ingedrukt en sleep het naar het palet in de bovenste rij op het scherm.
  2. Haal uw vinger van het pictogram zodra de achtergrond van het effect in het palet blauw is gemarkeerd.
  3. Er verschijnt een bevestigingsbericht.
  4. Tik op <OK> (of druk op de [4]-regelaar).
  1. Tik op <CANCEL> of druk op de [3]-regelaar om te annuleren.

 

U kunt ook de volgende methode gebruiken om een effect te verwijderen.

  1. Tik in de effectketen in het midden van het scherm op het pictogram van het effect dat u wilt verwijderen.
  2. Tik op <> in de rechterbovenhoek van het scherm.
  3. Tik op <DELETE> (of druk op de [1]-regelaar).
  4. Er verschijnt een bevestigingsbericht.
  5. Tik op <OK> (of druk op de [4]-regelaar).
  1. Tik op <CANCEL> of druk op de [3]-regelaar om te annuleren.

MEMO

Vink linksonder in het scherm het keuzevakje aan van <ÂDON’T ASK AGAIN> en druk vervolgens op <OK> als u wilt verwijderen zonder dat de volgende keer het bevestigingsbericht wordt weergegeven.

 

Effecten herschikken door de knoppen of regelaars te bedienen

U kunt de knoppen of regelaars gebruiken om effecten in te voegen, te overschrijven en te verwijderen, zonder het aanraakscherm te gebruiken.

Invoegen

  1. Druk op de [EFFECTS]-knop om te schakelen tussen het palet en de keten.
  2. Gebruik de [SELECT]-regelaar om het effect te selecteren net voor de positie waar u het effect uit het palet wilt toevoegen.
  3. Druk op de [EFFECTS]-knop om het palet te activeren.
  4. Gebruik de [SELECT]-regelaar om het effect dat u wilt plaatsen in het palet te selecteren.
  5. Druk op de [SELECT]-knop.
  1. Het effect dat u in het palet hebt geselecteerd, wordt na het effect geplaatst dat u in de keten hebt geselecteerd.

Overschrijven

  1. Druk op de [EFFECTS]-knop om het palet te activeren.
  2. Gebruik de [SELECT]-regelaar om het effect te selecteren dat u uit het palet in de keten wilt plaatsen.
  3. Druk op de [EFFECTS]-knop om de keten te activeren.
  4. Gebruik de [SELECT]-regelaar om het effect te selecteren dat u wilt vervangen door het effect dat u in het palet hebt geselecteerd.
  5. Druk op de [EFFECTS]-knop om het palet opnieuw te activeren en druk op de [SELECT]-regelaar terwijl u de [EFFECTS]-knop ingedrukt houdt.
  1. Het effect dat u in de keten hebt geselecteerd, wordt vervangen door het effect dat u in het palet hebt geselecteerd.

Verwijderen

  1. Druk op de [EFFECTS]-knop om de keten te activeren.
  2. Gebruik de [SELECT]-regelaar om het effect te selecteren dat u wilt verwijderen.
  3. Houd de [EXIT]-knop ingedrukt en druk op de [SELECT]-regelaar.
  1. Het effect dat u in de keten hebt geselecteerd, is nu verwijderd.