Instellingen voor sampling
U kunt de samplingparameters (opname-instellingen) voor dit apparaat bewerken.
- Druk op de [SAMPLING]-knop.
- Het apparaat gaat naar de samplingmodus.
- Gebruik de volgende bedieningselementen om de samplingparameters te configureren.
Bedieningselement | Waarde | Uitleg |
---|---|---|
[LO-Fi]-knop (De samplefrequentie verandert telkens wanneer u op de [LO-Fi]-knop drukt.) | Stelt de samplefrequentie in. | |
44.1k De [LO-Fi]-knop licht zwak op. | Het apparaat samplet op 44,1 kHz. | |
22.0k De [LO-Fi]-knop licht op | Het apparaat samplet op 22,05 kHz. | |
14.7k De [LO-Fi]-knop knippert snel | Het apparaat samplet op 14,7 kHz. | |
11.0k De [LO-Fi]-knop knippert | Het apparaat samplet op 11,025 kHz. | |
[DELETE]-knop | Schakelt de microfoon in/uit (mic mute). | |
De [DELETE]-knop licht op | Dempt de microfoon. | |
De [DELETE]-knop licht zwak op | Schakelt de microfoon in. | |
[PITCH]-regelaar | Stelt in of er in mono of in stereo wordt gesampled. | |
÷ono | Het apparaat samplet in mono. | |
StEr | Het apparaat samplet in stereo. | |
[START]-regelaar | Stelt de samplelengte in. MEMO De lengte die u kunt instellen, is afhankelijk van het tempo, de samplefrequentie en de mono/stereo-instelling. | |
FREE | Het samplen stopt als u op de [SAMPLING]-knop drukt. MEMO Raadpleeg “Maximale sampletijd” in de belangrijkste specificaties voor de maximale tijd die voor elke sample beschikbaar is. | |
÷.1/4 (1 van de 4 beats in een maat), ÷.2/4 (2 van de 4 beats in een maat), ÷.3/4(3 van de 4 beats in een maat), ÷. 1–÷. 29 | Stelt de samplelengte in (aantal maten). | |
[END]-regelaar | Dit stelt de trigger in die wordt gebruikt om het samplen te starten. | |
t.OFF | Druk op de [SAMPLING]-knop om het samplen te starten. | |
SynC | Druk op de [SAMPLING]- of [ø]-knop of gebruik de invoer van de start-opdrachten (FA)/stop-opdrachten (FC) van een extern MIDI-apparaat om het samplen te starten en te stoppen. | |
-3db–-24d (-3–-24 dB) | Het samplen begint zodra de audio-invoer het hier ingestelde niveau overschrijdt. | |
[LEVEL]-regelaar | G. 0–G.255 | Stelt de microfoongevoeligheid in. Raadpleeg “Het invoerniveau aanpassen” voor meer informatie. |
Draai aan de [PITCH]-regelaar terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt | Dit voert stapsampling uit, waardoor een aantal afzonderlijke (gesplitste) samples wordt gemaakt op basis van de sampletijd die u opgeeft met de [START]-regelaar. Aan elke sample wordt een nootnummer toegewezen nadat het samplen is voltooid. Raadpleeg “Gelijkmatig verdeelde samples maken (stapsampling)” voor meer informatie over de instellingen van stapsampling. | |
S.OFF | De functie stapsampling wordt niet gebruikt. | |
S. 2–S. 64 | Stelt het aantal afzonderlijke slices (divisies van een sample) in dat wordt gemaakt door de functie stapsampling. |