BF-2

De BF-2 combineert vier bedieningselementen: handmatig, diepte, frequentie en resonantie, zodat u een groot bereik aan flanger-effecten kunt bereiken.

 

Pagina

Parameter

Waarde

Uitleg

1

MANUAL

0–100

Past de vertragingstijd (audiolatentie) aan.

DEPTH

0–100

Past de sweepbreedte aan op basis van de vertragingstijd die is ingesteld in de handmatige parameter.

RATE

0–100, BPM

Past de sweepcyclus (frequentie) aan.

Als dit is ingesteld op “BPM”, geeft de led het tempo aan.

2

RES

0–100

Regelt de hoeveelheid feedback.

BPM

40–250

Regelt alleen het tempo als “BPM” is geselecteerd voor RATE.

Dit wordt alleen weergegeven als RATE is ingesteld op “BPM”.

 

3

CTL1 TARGET

OFF, MANUAL, DEPTH, RATE, RES, TAP

Selecteert de parameter die moet worden bediend met een voetschakelaar die is aangesloten op CTL1.

  • Tikbewerkingen zijn uitgeschakeld als er een externe MIDI-invoer is.

CTL1 MODE

MOMENT, TOGGLE

Selecteert de bedieningsmodus voor de voetschakelaar die is aangesloten op CTL1.

  • Dit wordt niet weergegeven als CTL1 TARGET is ingesteld op “TAP”.

CTL1 VALUE

0–100

Stelt de waarde in voor de parameter die wordt bediend met een voetschakelaar die is aangesloten op CTL1.

  • Dit wordt niet weergegeven als CTL1 TARGET is ingesteld op “TAP”.

4

CTL2 TARGET

OFF, MANUAL, DEPTH, RATE, RES, TAP

Selecteert de parameter die moet worden bediend met een voetschakelaar die is aangesloten op CTL2.

  • Tikbewerkingen zijn uitgeschakeld als er een externe MIDI-invoer is.

CTL2 MODE

MOMENT, TOGGLE

Selecteert de bedieningsmodus voor de voetschakelaar die is aangesloten op CTL2.

  • Dit wordt niet weergegeven als CTL2 TARGET is ingesteld op “TAP”.

CTL2 VALUE

0–100

Selecteert de waarde voor de parameter die wordt bediend met een voetschakelaar die is aangesloten op CTL2.

  • Dit wordt niet weergegeven als CTL2 TARGET is ingesteld op “TAP”.

5

EXP TARGET

OFF, MANUAL, DEPTH, RATE, RES, BPM

Stelt de parameter in die wordt bediend door een expressiepedaal dat is aangesloten op EXP.

EXP MIN

0–100, 40–250

Stelt de minimumwaarde in voor de parameter die wordt bediend door een expressiepedaal dat is aangesloten op EXP.

EXP MAX

0–100, 40–250

Stelt de maximumwaarde in voor de parameter die wordt bediend door een expressiepedaal dat is aangesloten op EXP.

6

PEDAL MODE

MOMENT, TOGGLE

Selecteert de bedieningsmodus voor de pedaalschakelaar op de PX-1.

Als PEDAL MODE is ingesteld op “TOGGLE”, kunt u de pedaalschakelaar lang indrukken om tikinvoer te gebruiken.

ACTION

OFF Ó ON, ON Ó OFF

Stelt in hoe de pedaalschakelaar op dit apparaat werkt als PEDAL MODE is ingesteld op “MOMENT”.