Paneelbeschrijvingen

 

 

Nummer

Naam

Uitleg

1

DC IN-aansluiting

Gebruik deze aansluiting om een apart verkrijgbare netstroomadapter (PSA-S-reeks) aan te sluiten. Als u een netstroomadapter gebruikt, kunt u spelen zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over het resterende batterijvermogen.

  • Gebruik alleen de opgegeven netstroomadapter (PSA-reeks, apart verkrijgbaar) en sluit deze aan op een stopcontact met de juiste spanning.
  • Als de netstroomadapter is aangesloten terwijl het apparaat is ingeschakeld, gebruikt het apparaat de voeding van de netstroomadapter.

2

CHECK-indicator

Deze indicator geeft aan of het effect in- of uitgeschakeld is (ON/OFF) en dient ook als controle voor de batterij.

De indicator licht op wanneer een effect is ingeschakeld (ON). U kunt controleren of het effect is in- of uitgeschakeld.

  • De helderheid van de CHECK-indicator (led) vermindert naarmate de batterijspanning lager wordt. Vervang de batterij wanneer het ledlampje zwak is of niet meer brandt. Raadpleeg “De batterij vervangen” voor meer informatie over hoe u de batterijen vervangt.

3

[BALANCE]-regelaar

Regelt de balans tussen het effectgeluid en het directe geluid.

4

PEDAL MODE [TOGGLE/MOMENT]-schakelaar

Selecteert hoe de pedaalschakelaar werkt.

TOGGLE: Het effect wisselt tussen aan en uit bij elke druk op het pedaal.

MOMENT: Het effect wordt alleen ingeschakeld terwijl u op het pedaal drukt.

5

SHIFT DIRECTION [É/DETUNE/Ç]-schakelaar

Stelt de richting van de toonhoogteverschuiving in.

É(omlaag): De toonhoogte verschuift naar beneden.

DETUNE (midden): Voegt een ontstemd geluid toe aan de invoeraudio.

Ç(omhoog): De toonhoogte verschuift naar boven.

6

[SHIFT]-regelaar

Past de mate van toonhoogteverschuiving aan.

SEMITONE: in halve tonen (1-7 halve stappen)

OCT: in octaven (1-3 octaven)

Wanneer de [SHIFT DIRECTION]-schakelaar is ingesteld op het midden (DETUNE), is het bereik -20 tot +20 cent.

7

OUTPUT-aansluiting

Sluit deze aansluiting aan op uw versterker of effectapparaat.

  • Gebruik geen verbindingskabels met een ingebouwde weerstand.

8

INPUT-aansluiting

Sluit de uitgang van uw elektrische gitaar, ander muziekinstrument of effectapparaat aan op deze ingang.

Gebruik een 1/4”-telefoontype (TS) Ð 1/4”-telefoontype (TS)-kabel om op deze aansluiting aan te sluiten.

  • De INPUT-aansluiting dient ook als stroomschakelaar. Het apparaat wordt ingeschakeld wanneer een stekker op de INPUT-aansluiting wordt aangesloten en het wordt uitgeschakeld wanneer de stekker wordt losgekoppeld. Als u dit apparaat niet gebruikt, koppelt u het snoer los dat op de INPUT-aansluiting is aangesloten.
    ÓDe stroom in-/uitschakelen
  • Gebruik geen verbindingskabels met een ingebouwde weerstand.

9

CTL/EXP-aansluiting

De aansluiting gebruiken als CTL-aansluiting

Sluit een voetschakelaar (FS-5U, FS-6, FS-7; apart verkrijgbaar) aan om de toonhoogteverschuiving te regelen.

Raadpleeg “De mate van toonhoogteverschuiving aanpassen” voor meer informatie over de instellingen van de voetschakelaars.

De aansluiting gebruiken als EXP-aansluiting

Sluit een expressiepedaal (EV-30, Roland EV-5, enzovoort; apart verkrijgbaar) aan om de effectinstellingen van het expressiepedaal dat naar boven staat (horizontaal) en helemaal ingedrukt is (schuin), continu te wijzigen.

Raadpleeg “De regelaar bedienen met een expressiepedaal (EXP FUNCTION)” voor meer informatie over de functie-instellingen.

  • Gebruik alleen het opgegeven expressiepedaal. Het aansluiten van expressiepedalen van een ander type kan leiden tot defecten en/of schade aan het apparaat.

10

Pedaalschakelaar

Met deze schakelaar schakelt u de effecten in of uit.