SYSTEM-parameters
Parameter | Waarde | Uitleg |
|---|---|---|
EXT MIN (MEMORY EXTENT MIN) | 1–30 | Stelt de minimale waarde voor de selecteerbare geheugens in. |
EXT MAX (MEMORY EXTENT MAX) | 1–30 | Stelt de maximale waarde voor de selecteerbare geheugens in. |
BYPASS | Hiermee stelt u de uitvoer van het bypassgeluid in. | |
ANA | Voert het analoge geluid uit tijdens bypass. | |
DSP | Voert DSP uit tijdens bypass. | |
EXP1 HOLD EXP2 HOLD | OFF | De operationele status van de EXP1 (EXP1 FUNC) en EXP2 (EXP2 FUNC) wordt niet overgedragen wanneer er tussen geheugens wordt gewisseld. Ø “CTL-parameters” |
ON | De operationele status van de EXP1 (EXP1 FUNC) en EXP2 (EXP2 FUNC) wordt overgedragen wanneer er tussen geheugens wordt gewisseld, als de instelling hetzelfde is als het vorige geheugen. Ø “CTL-parameters” | |
EXP1 SW THRE (EXP1 SW THRESHOLD) | 1–10 | Stelt de gevoeligheid van de EXP1 SW in of uit. |
SW MODE | A, B | Bepaalt of u de functies van SW1 en 2 in de A- of B-configuratie wilt gebruiken. De functie om te wisselen wordt ingesteld door de CTL-parameter. |
CONTRAST (DISPLAY CONTRAST) | 1–10 | Regelt het schermcontrast. |
AUTO OFF | Configureert de AUTO OFF-instelling. | |
OFF | De stroom wordt niet automatisch uitgeschakeld. | |
ON | Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld als 20 minuten zijn verstreken nadat het apparaat voor het laatst werd bespeeld of bediend. | |