Bovenpaneel

 

Nummer

Naam

Uitleg

1

EXP1-pedaal

Regelt het effect voor het verschuiven van de toonhoogte.

Druk het pedaal stevig in met uw tenen om de EXP1-schakelaar te activeren.

Indicator: licht op wanneer het effect dat wordt geregeld met de EXP1-schakelaar is ingeschakeld.

  • Wees bij het regelen van het EXP1-pedaal voorzichtig zodat u uw vingers niet knelt tussen de bewegende delen en het apparaat. Laat volwassenen toezicht houden op plaatsen waar kleine kinderen aanwezig zijn.

2

Display

Toont het geheugen, de effectinstellingen, enzovoort.

3

[EFFECT]-knop

Schakelt tussen de effectmodus en de effectbewerkingsmodus.

Stel de mate van toonhoogteverschuiving, ontstemming enzovoort in voor de toonhoogteverschuiving.

4

[MEMORY]-knop

Schakelt tussen de geheugenmodus en de geheugen-/systeeminstellingenmodus.

Deze knop schakelt tussen geheugens (1-30) of slaat ze op.
Raadpleeg “Geheugens opslaan en ertussen schakelen” voor meer informatie.

Houd de [MEMORY]-knop lang ingedrukt om naar het WRITE-scherm te gaan.

5

Selectieregelaar

Selecteert (draaien) of bevestigt (drukken) het geheugen, de parameter of de instelwaarde.

6

[EFFECT]-schakelaar

Schakelt het effect in of uit.

Indicator: licht op wanneer de [EFFECT]-schakelaar is ingeschakeld.

  • In het instellingenscherm wordt deze schakelaar aangeduid als "SW1".
  • Druk zowel op de [EFFECT]-schakelaar als op de [TUNE DOWN]-schakelaar om SW MODE in en uit te schakelen.

7

[TUNE DOWN]-schakelaar

Voegt downtuning en capo-effecten toe.

Indicator: licht op wanneer de [TUNE DOWN]-schakelaar is ingeschakeld.

  • In het instellingenscherm wordt deze schakelaar aangeduid als "SW2".
  • Druk zowel op de [EFFECT]-schakelaar als op de [TUNE DOWN]-schakelaar om SW MODE in en uit te schakelen.